Jawel, u leest het goed. Niet een broodje martino, maar een broodje Martine. Noem het de elegante pendant van het bekende nachtelijke krachtvoer.
Deze week werd mijn aandacht gevestigd op een artikel in het regionale katern van de krant. Een reportage over Martine, die al jaren een heerlijk winkeltje uitbaat vlakbij het Gravensteen, aan de Kraanlei in Gent. Een souvenirshop, zo wordt het Craenkindershuys genoemd. Maar de winkel van Martine is niet zomaar een winkel waar toeristen vlug hun made-in-China-troep kunnen scoren. Het is een zaak waar in alles de persoonlijkheid en smaak van de uitbaatster naar voren komt, en waar ook veel vintage Gentenaars graag snuisteren naar leuke hebbedingetjes, streekproducten en originele geschenkjes. Het benadert wat Charles Dickens ooit zo sprookjesachtig omschreef als “The Old Curiosity Shop“.
Door het coronavirus blijven ook de toeristen weg, en dat is natuurlijk een belangrijk clientèle van Martines winkeltje. De weg naar de lockdown-uitgang is niet voor elke ondernemer bezaaid met rozenblaadjes. Dat vertelde me ook een lokale gids, die ik op weg naar het Craenkindershuys op anderhalve meter na tegen het lijf liep. Hij loopt dagelijks door de straten van het prachtige Gent rond, maar heeft voorlopig niemand om zijn enthousiasme mee te delen…
Ik zette dus nog steviger koers naar Martine. Ik ken haar al lang, want ik heb nog een tijd in een appartement boven haar zaak gewoond. “Stiefbuurvrouw,” noemde ik haar steeds, want ze was enkel mijn onderbuur tijdens de openingsuren van haar winkel.
Die periode was ik geprivilegieerd in mijn luiheid, want telkens ik een cadeautje voor iemand nodig had, daalde ik gewoon de trap af en koos ik uit haar assortiment textiel, wenskaartjes, lekkere drankjes uit de streek, juweeltjes, aardewerk of andere kleinoden.
“Ge zijt mijn vierde klant vandaag,” zei ze. Het was al vier uur in de namiddag. Daar viel mijn oog op een rode aardewerken vaas. Die moest ik hebben, zeker gezien ik nu weer volop bloemen in huis kan halen.
Zo vlug als mijn keuze was gemaakt, zo lang bleven we nog tetteren, roddels uitwisselen, anekdotes ophalen en onze handen ontsmetten. Op de achtergrond speelde zoetgevooisde jazz. Onze ontmoeting was chaleureus als altijd en ook Martines uvulaire Gentse R heeft de coranacrisis gelukkig goed doorstaan.
Ik kwam thuis met een kamerbrede smile op het gezicht en een knalrode vaas in mijn handen. En dus besloot ik een “broodje Martine” te bedenken. Fris, pittig en zoet (op en top Gents dus) en met rode toetsen die doen denken aan de rode lipstick zonder dewelke Martine Martine niet zou zijn.
Men neme twee sneetjes roggebrood met krenten. Beleggen met gerookte zalm. Daarop schijfjes radijs en lekker veel postelein. Van Gentse Tierenteyn-mosterd en honing een dressing maken en het geheel bestrooien met pitjes van een granaatappel.
Lekker met een glaasje Roomer erbij. Toeval of niet: dat kan je in het Craenkindershuys kopen. Waar wacht u nog op?
*PS: het moest er eens van komen, maar ik heb deze blog geschreven toen ik het bewijsmateriaal al had opgegeten. Geen foto dus, behalve onderstaande. Maar ga nu alstublieft geen tulpen eten.
