Quiche quarantaine #03: aspergeschikken voor beginners

Aan de dikte van de krant te zien, moet het vandaag wel zaterdag zijn. Voor het eerst sinds lang, denk ik dat ik de weekendkrant volledig zal kunnen uitlezen (bijlages incluis). In de dagbladhandel plakken er intussen dikke strepen tape op de vloer, opdat klanten voldoende afstand van elkaar zouden houden. De krantenboer zelf zit sinds heden achter een ingenieuze constructie, opgetrokken uit enkele houten balkjes en wat plasticzeil. Met een uitsparing voor de betaalterminal. Aan creativiteit geen gebrek dezer dagen.

Dat merk je ook overal wanneer je je door de straten begeeft, op weg naar de post of de supermarkt. Uitbaters van gesloten winkels of horeca-zaken doen – ondanks hun financiële besognes – inspanningen om er de moed in te houden bij hun cliënteel dat even moet wegblijven of bij opmerkzame passanten. Ik heb al vaak moeten glimlachen om de positieve boodschappen op de vele krijtborden of affiches langs mijn route. Om nog maar te zwijgen van alles wat er op sociale media circuleert. Het C-woord is dus niet het enige wat viraal gaat.

Het valt me trouwens op dat ik de laatste dagen aan een merkelijk trager tempo wandel, wanneer ik buiten kom. En ik niet alleen. Het ritme van de stad is fundamenteel veranderd. En waarschijnlijk wil iedereen die toch een keer buitenkomt – om boodschappen te doen of om even de benen te strekken – ook het onderste uit de kan halen van dat waardevolle en noodzakelijke momentje luchten. Je let op zaken waar je anders misschien onachtzaam aan voorbij zou lopen. Dat de magnolia in volle bloei is, bijvoorbeeld. Of een autokenteken dat te kennen geeft dat het net zoals iedereen aan huidhonger lijdt…

Mensen haasten zich langzaam. Of zoals de Antieken het al verwoordden: “Festina lente“. En dat brengt me – op etymologisch volstrekt verantwoorde wijze – bij het begin van de lente, daar aan de andere kant van het vensterraam. Nochtans moet je daar bij mijn tulpen niet meer mee afkomen, dat schreef ik gisteren al. Ik weet niet welk massacre zich vannacht in de eetkamer heeft afgespeeld, maar ik mocht de bloemblaadjes vanochtend bij elkaar vegen. En aangezien ik vandaag geen snijbloemen aantrof in de winkel, heb ik dan maar asperges in mijn vaas geschikt, zodat ik er ook wat visueel genot aan heb alvorens ze te slachten. Ik ben tulpenloos, niet hulpeloos.

Eigenlijk is het nog niet eens zo’n gek idee. Doorheen de geschiedenis hebben heel wat mensen immers een dergelijk visueel en sensueel genot beleefd aan de witte stengels. Aan het prachtige “stilleven met asperges” van Adriaen Coorte (1697) werd zelfs een heuse documentaire gewijd (die u hier kunt bekijken). Omwille van zijn vorm, zien velen in de asperge een fallussymbool en dichten er de eigenschappen van een afrodisiacum aan toe. In de Victoriaanse periode was het voor dames absoluut not done om publiekelijk asperges te verorberen. En zelfs de Duitsers geven hun “Spargel” het zachtere koosnaampje “Liebesspitzen“…

Maar we hoeven het allemaal zo ver niet te zoeken: ook onze eigen Hugo Claus heeft immers ooit een erotisch gedicht aan de scheuten gewijd (dat hier te horen is in de hese stem van de meester), onder de dubbelzinnige titel “Asperges me” (een verwijzing naar de katholieke liturgie, met als betekenis “besprenkel mij”…). Een citaat:

(…) En ook als ik reïncarneer,
dan niet Oosters in een kever
of in een jonge loopse hond
maar als in de tijd van mijn leven
door een prinses vastgebonden,
oprecht rechtop klaargestoomd
en dan glijdend in haar mond.

Een winteravond lang
geurt haar stil water
naar mijn diepe grond.

Hugo Claus, Asperges me (1988)

Op Bol.com vond ik een boek te koop met de (bewust) ongelukkige titel “Asperges in olieverf. Een koninklijke groente in de zeventiende eeuw“. Niet dat ik tegen artistieke creativiteit ben – verre van zelfs, en al helemaal niet in de keuken – maar ik maak ze zelf toch liever klassiek klaar. En dus vandaag Asperges à la flamande! Eigenlijk een dure manier om te zeggen: asperges met ei, krulpeterselie en vooral: geklaarde boter. Er is eigenlijk maar weinig werk aan, behalve schillen (van de asperges, vóór het koken) en pellen (van de eieren, bij voorkeur nà het koken). Het was alweer van juni vorig jaar geleden (het traditionele einde van het aspergeseizoen) dat ik deze verwennerij nog tot mij had mogen nemen.

Eind negentiende eeuw noemde de Gentse kok Philippe Cauderlier deze bereidingswijze overigens – niet gespeend van enig chauvinisme – “aspergiën op zyn gentsch“! Hij deed dat in “Het Spaerzame Keukenboek” (1861, u kunt het hier volledig online doorbladeren. Het recept bevindt zich op bladzijde 275). Naast zijn activiteiten als chef-kok had Cauderlier ook een chique traiteurzaak in Gent én hij publiceerde een aantal kookboeken. Eigenlijk was hij de Jeroen Meus van zijn tijd, alleen gebruikte hij méér boter…

Terug naar vandaag, echter. Momenteel zijn er immers dringende redenen om asperges te kopen. De standaard van het “witte goud” is immers volledig in elkaar gestuikt. Door het sluiten van de horeca is de prijs per kilo belachelijk laag geworden. En nu de grenzen binnen Europa weer op de grendel gaan, komen ook de buitenlandse werkkrachten uit Polen of Bulgarije straks niet meer helpen bij de oogst. En wanneer de asperges niet op tijd gestoken kunnen worden, gaat de oogst verloren. Maak dus asperges klaar, dag en nacht. Op zijn Gents, op zijn Vlaams, op zijn Waals op zijn Oostkantons voor mijn part. Rol ze in de ham, serveer ze bij de vis, draai er een soep van, snijdt ze lekker rauw in een salade of schik ze in een vaas. Ontwikkel, kortom, een immens asperge-syndroom.

Laat de hoop, samen met de asperges, de kop opsteken. Het zoveelste symbool van solidariteit. We hebben al het witte bedlinnen dat aan veel gevels met de wind meedanst. Vanaf vandaag zal ook Gorki’s “Mia” dagelijks om 19u vanop de beiaard van het Gentse belfort weerklinken boven de stille, lege stad. En waarom zouden we de vlaggen die bovenop het Gravensteen torenen niet vervangen door vier witte exemplaren? Niet als teken van overgave, maar als bakens van dankbaarheid voor zij die dezer dagen het beste van zichzelf geven. Vol overgave.

En ook een beetje als hart onder de riem voor de aspergetelers. Dus: blijf in uw kot, en eet asperges gelijk zot. Ik meen het hé!